zaterdag 12 november 2016

Op eigen houtje reizen naar Cerros de Mavecure, Colombia

De heuvels van Mavecure liggen in Guainía, het land van de vele wateren.


Zonder twijfel de meest afgelegen regio waar ik ooit geweest ben. Puerto Inírida, de hoofdstad van het departement Guainía, is alleen per vliegtuig of een lange reis via rivieren bereikbaar. De regio is niet verbonden met het nationale elektriciteitsnet. Stroom wordt hier met brandstof opgewekt.


De regio is geïsoleerd van de rest van het land door een brede strook jungle. Na landing moeten alle passagiers een vaccinatiekaart van gele koorts tonen.

Op de luchthaven staat Fernando, de man die ik gecontacteerd had, ons op te wachten. 

Het plan is om op 5 dagen eerst zuidwaarts de Río Inírida af te varen tot Cerros de Mavecure, en vervolgens terug noordwaarts te gaan tot de Río Orinoco.


Na lang onderhandelen spreken we een prijs af van 1.500.000 COP (inclusief boot, brandstof, persoonlijke gids en overnachting in inheemse gemeenschappen). 

Door zelf eten te kopen, konden we de prijs aanzienlijk verminderen. Initieel vroeg hij 2.400.000 COP. We kopen voornamelijk rijst, bonen, pasta, croissants gevuld met guave en véél water. 

Brandstof voor de motorboot is vrij duur. Je kan voorstellen om die zelf te betalen aan de pomp, want daarmee durft men wel foefelen in de prijsberekening.

Onze eerste nacht zullen we doorbrengen in El Remanso, een gemeenschap vlakbij de heuvels van Mavecure. Het is 2 a 3 uur varen tot Mavecure. Rond half 6 wordt het donker. Net voor we aankomen valt de nacht, wat prachtige beelden oplevert.





Omdat er vaak geen stroom is, volgen de mensen het ritme van de zon. Dat wil zeggen om 5 uur 's morgens opstaan en rond 8-9 uur gaan slapen. Wanneer we aan tafel zitten met kaarslicht, merkt één van mannen plots een giftige hagedis onder het dak op. Met een stok met drie pieken doodt hij het diertje.


's Nachts aanschouw je hier overigens een indrukwekkende sterrenhemel.

Om de hitte te vermijden, varen we in de vroege ochtend naar de Cerros de Mavecure. 




Langs de rivier liggen drie heuvels. Slechts één ervan kan je beklimmen, de andere zijn te steil. De klim duurt een klein uurtje, met af en toe ladders om steile stukken te overbruggen. 



Vanop de top zie je in de verste uithoeken alleen maar groen, en heb je een mooier uitzicht op de Cerro Mono (links) en de Cerro Pajarito (rechts).



Niet ver van de heuvels ligt Caño San Joaquín, een plaats om te zwemmen. 

Caño San Joaquín


Vanuit el Remanso vertrekken er ook paden naar Cerro del Diablo en de savanne waar de rood-witte Inírida bloem groeit.


Flor de Inirida

El Remanso

Onze gids, Oilver, vertelt dat hij ooit verder stroomopwaarts per toeval een coca-laboratorium had ontdekt. Ook kruiste hij eens guerrillastrijders op de rivier, en werd verplicht de helft van zijn goederen af te staan de guerrilleros. In dit gebied is overheidscontrole nihil. 

Als toerist moet je je echter geen zorgen maken zolang je in de buurt blijft van de “toeristische” attracties. Ik schrijf toeristische tussen aanhalingstekens, omdat we eigenlijk geen andere toeristen zijn tegengekomen gedurende onze hele reis.

De volgende ochtend varen we terug noordwaarts om te overnachten in de inheemse gemeenschap La Ceiba, waar we zullen verblijven in het huis van Oilver. Onderweg worden we gepakt door een genadeloze regenbui en komen doorweekt aan. Daarom is het aangeraden om al je kleren, documenten en elektronica in aparte plastieken zakjes te verpakken.


Vanuit La Ceiba trekken we met Oilver en zijn gezin de jungle in, om vruchten te zoeken. 


Oilver is een encyclopedie van de jungle. Hij leert ons over de mogelijke gevaren, technieken om water te zoeken en de medicinale werking van diverse planten. 

Na een tijdje wandelen vindt hij een boom. Na de boom te reinigen met zijn machete en een stok klimt hij behendig via de gladde stam naar boven om de vruchten te plukken, waarvan we later die avond het sap zullen drinken dat naar yoghurt smaakt.







Later die namiddag leer ik in een prauw varen – een evenwichtsoefening - en zien we voor de eerste keer rivierdolfijnen. 

La Ceiba is de mooiste plek waar we sliepen. Het krioelt er van de vogels.






Die nacht word ik wakker gehouden door piepende en flapperende vleermuisjes die zich in de nok van het dak gevestigd hebben. Gelukkig bijten deze geen mensen. Oilver zegt dat hij wel al eens wakker was geworden met een beet ik zijn nek van een groter type uit de jungle.

’s Morgens varen we terug richtig Puerto Inírida. Onderweg stoppen we in Caño Bocon. Op deze plek spotten we veel rivierdolfijnen, maar ze zijn erg moeilijk te fotograferen.

Caño Bocon

In Inírida kopen we opnieuw een voorraad brandstof en voedsel, en varen meteen door naar de Río Orinoco. De zwarte Río Inírida mondt uit in de koffie-met-melk-kleurige Río Guaviare, die vervolgens weer uitmondt in de Río Orinoco.

Vanuit onze accommodatie aan de Colombia-oever steken we over naar de lokale gemeenschap Primavera. Hier kan je zonder paspoort en registratie Venezolaans grondgebied betreden!

Venezuela



In Primavera maken we met lokale gidsen een wandeling naar de vleermuizengrot. We zien ook een harige spin. Hij vindt zich wel iets te stoer, met zijn ongeschoren armen.





De grotten geven ons heerlijke verkoeling. Daarna wandelen we verder tot een ander dorp. 



Het leven lijkt me hier hard. De gemeenschappen leven niet volledig op traditionele wijze, maar wel erg afgezonderd van de buitenwereld. Hun dieet bestaat grotendeels uit gevangen vis en geplukte vruchten.

In de late namiddag varen we naar een verlaten school aan de Río Atabapo, om nog eens te genieten van het verfrissende water.




Ook hier wederom prachtige kleuren in de hemel en het weerspiegelende wateroppervlak.



Zonsondergang, Río Guaviare



Zonsopgang, Río Orinico


De volgende ochtend varen we terug naar Puerto Inírida. 

Omdat we nog wat tijd over hadden gingen we nog even zwemmen in Caño Bonito, op 10 minuten rijden van het centrum.


Caño Bonito

Deze reis is een absolute aanrader! Via reisbureaus kan je groepsreizen boeken, maar dan heb je minder vrijheid en moet je voortdurend wachten op anderen. 

Een private bootreis kan je regelen via Fernando (GSM: 311 211 93 64) of Emilio (GSM: 320 243 15 58), en vraag naar de gids Oilver, een zeer aangename persoon die zelf in een inheemse gemeenschap is opgegroeid. 

Vermijd het natte seizoen, dat van april tot oktober loopt. Ten slotte zou ik opletten met het eten van vis. Door illegale mijnbouw kunnen vissen in bepaalde delen (vnl. Venezuela) een hoog kwikgehalte hebben. Kwik wordt gebruikt om goud te extraheren.