Sorrento
heeft zo’n 17 000 inwoners en is gebouwd op een strook tussen de loodrecht
oprijzende rotskust en de bergen. Ruimte is hier een schaars goed. De
stadssfeer zou ik omschrijven als enerzijds pittoresk: stijlvolle huizen,
kerkjes en smalle steegjes en anderzijds
ook erg chaotisch, vanwege de honderden scooters, bussen en auto’s die er door rijden.
De voetpaden zijn erg smal en de auto’s vlammen je rakelings voorbij. Sorrento is
niet zo voetgangersvriendelijk. In de zomer maakt men wel een deel van de hoofdstraat 's avonds autovrij. De hele weg van Napels tot Sorrento en vooral
de Amalfikust is in het hoogseizoen overbelast, met fileleed tot gevolg.Voor avontuurlijke jongeren is Sorrento minder interessant, omdat er weinig sport- en uitgaansmogelijkheden zijn. Anderen vinden hier wel hun gading: het eten is erg smaakvol, je kan slenteren door het oude centrum, de meeste hotels hebben een romantisch uitzicht over de Baai van Napels en de vulkaan Vesuvius.
Sorrento
trekt veel Engelse toeristen aan. Elk jaar tekenen er zo’n 500 Engelsen om te
trouwen in Sorrento. Wekelijks hoor je vuurwerk in de lucht knallen. Ik kan
begrijpen dat het iets idyllisch heeft, maar de huwelijken gebeuren hier aan de
lopende band, en dat maakt het dan weer minder speciaal. Vaak moet het
allemaal snel snel verlopen voor de volgende aan de beurt is.
De
Italianen zijn open, warmhartig en erg expressief. Het vocale wordt vaak
ondersteund met handgebaren. Een typisch Italiaans handgebaar is het samendrukken
van de duim met de vingers en ze vervolgens naar boven richten. Dit betekent: “Wat doe je nu?!” of "Wat wil je nu zeggen?!"
Ze
leggen ook veel nadrukken op bepaalde klinkers in hun zinnen, zodat het
melodieus klinkt. Soms lijkt het wel of ze ruzie maken maar eigenlijk voeren ze
een banaal gesprek. Het is een mooie taal die zich situeert tussen het Frans en
het Spaans. Je moet echter niet denken dat je zomaar Spaans tegen de mensen kan
spreken omdat het gelijkaardig klinkt, want de Italianen zijn vol lof over hun
eigen taal.
In
en rondom Sorrento staan veel citroenbomen. De citroenen zijn reusachtig en
niet geschikt om op te eten, maar men maakt er wel limoncello van, een
citroenlikeur. Persoonlijk vind ik die niet zo lekker. Wat ik daarentegen graag
drink is de koffie van hier. De meeste Italianen drinken kleine espresso’s.
Eerst drinken ze een glas water om de mond te spoelen, daarna kappen ze het
kopje in één of twee slokken weg.
Wat je
hier zeker eens moet proeven is een cannolo Siciliano, een deegrolletje gevuld
met zoete ricottakaas, een typisch Siciliaans recept. Ideaal voor bij de
koffie.
Vanuit Sorrento kan je verschillende uitstappen maken: Napels, Vesuvius, Pompeï, Ercolano, Capri, Iscchia, de Amalfikust, Paestum en Rome. Napels, Pompeï en Erculano kan je gemakkelijk met de trein bereiken, Capri en Iscchia met de ferry vanuit Napels of Sorrento.
Napels heeft in het verleden de internationale media gehaald omdat er een probleem was met de vuilophaling. Het gedeelte langs de kust is vrij proper, maar over het algemeen is het een vuile stad. Er zijn pleintjes waar het vol met blikjes en flesjes ligt en langs sommige wegen liggen nog veel oude vuilzakken.
Vanwaar
komt die uitspraak ‘Napels zien en sterven’? Deze uitspraak is overdreven, maar
er zijn wel hele mooie historische pleinen en gebouwen in de stad. Vanuit het
station kan je o.a. te voet of met de metro naar het nationaal historisch museum
gaan, waar beelden, fresco’s en mozaïeken vanuit Pompeï te bezichtigen
zijn.
Naar
verluid is de maffia nog steeds een belangrijke werkgever in Napels, maar als
dagtoerist ga je daar niet veel van merken.
Napels
Als je
door de straten van Pompeï loopt beleef je echt de sfeer van een antieke
Romeinse stad. Je kan er marktpleinen, badhuizen, amfitheaters, tavernes, villa’s met fresco’s
en een bordeel bezoeken. De hele site is enorm groot. Er is tot op heden maar twee
derde opgegraven. Op dit moment is men alleen nog maar aan het restaureren.
Vele
mensen zijn bedolven onder as. Achteraf zijn de lichamen weggerot, maar er is
wel een verharde korst rond de lichamen gebleven. Tijdens de opgravingen heeft
men daar gips ingegoten en op die manier momentopnamen van de dood
gereconstrueerd.
Niet ver
van Pompeï ligt Ercolano. Deze site is kleiner dan Pompeï maar nog beter bewaard
gebleven omdat er eerst nog een modderstroom over is gekomen, waardoor ook nog het
houtwerk bewaard is gebleven.
Capri is
het zogenaamde bloemeneiland of liefdeseiland voor jetset en celebrities. De
opbloei van het eiland is begonnen nadat Tiberius, de laatste keizer van Rome
daar een villa heeft laten bouwen. Nadien is er bekendheid gekomen dankzij de Grotta
Azurra, een grot aan de waterspiegel met een blauwe schijn tegen de rotswanden,
vanwege de reflectie van de zon in het water. Door de tijd heen zijn er vele hoogstaande personen gekomen waardoor er een soort van hype rond Capri is ontstaan. Die hype is wat overdreven, maar het eiland is nog steeds een enorme trekpleister. Wanneer de massa’s dagjestoeristen verdwenen zijn met de laatste ferry komen de rijken en beroemdheden flaneren in de kleine straatjes van Capri waar de duurste kledingmerken een boetiekje hebben. Op Capri betaal je gemakkelijk 5 euro voor een colaatje.
Gouden tip: Als je aankomt op Capri, neem dan eerst de bus naar Anacapri, het hoger gelegen stadje. Als je daar het pad dat voorbij de villa van Axel Munthe ligt verder blijft volgen kan je helemaal te voet afdalen tot in Capri. Mooie afdaling en bijna geen toeristen.
Ischia is niet zo druk bezocht als Capri. Ischia wordt ook het groene eiland genoemd omdat er veel bomen, bloemen en planten staan. Op Ischia komt ook een groen vulkanisch gesteente voor, dat daar soms gebruikt wordt om huizen mee te bouwen.
De Amalfikust is wat men zegt de mooiste kust van Italië. Hier zie je kleine schilderachtige dorpjes gebouwd op steile rotshellingen: Positano, Amalfi en Ravello. Persoonlijk was ik niet onder de indruk, maar als je van authentiek en pittoresk houdt zeker een must-do.
Ik was wel onder de indruk van de drukte. De weg langs deze kust is op sommige plekken zo smal dat er geen twee auto’s langs elkaar kunnen passeren. Daarom staan er op verschillende plekken verkeerslichten, zodat voertuigen van beide richtingen beurtelings kunnen passeren. De combinatie van smalle wegen, toeristenbussen en huurauto’s zorgt voor ware verkeersellende. Bezoek de Amalfikust op een rustige dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten