In enge zin denken we bij graffiti aan hiphopgraffiti, als een subcultuur binnen een geürbaniseerde samenleving. Graffiti is ontstaan in de V.S. midden jaren ’60. Bendes plaatsten teksten om hun territorium af te bakenen. Moderne graffiti heeft een andere invulling gekregen, het is een streven naar naambekendheid of kunstvorm.
De eerste graffiteur in de geschiedenis met grote bekendheid was Taki 183, nadat in 1971 een artikel over hem verscheen in The New York Times. De jonge Griek Demetrios werkte als boodschapper en liet onderweg overal zijn schuilnaam achter. Taki is een verkort synoniem van zijn voornaam en 183 omdat hij in 183rd street woonde. Hij kreeg al snel imitators en het werd een echte hype.
Taki inspireerde zich op Julio 204, maar die werd opgepakt door de politie en zijn tags waren meer gelokaliseerd in zijn eigen buurt. Taki's tags waren over de hele stad verspreid
Respect binnen de scene kan je verwerven door enerzijds kwaliteit: een originele stijl creëren en anderzijds kwantiteit: op zo veel mogelijk plekken je naam achterlaten, bij voorkeur op gevaarlijke of moeilijk bereikbare plaatsen. Degene die het hoogst scoort op kwaliteit en kwantiteit wordt door andere writers beschouwd als de king, de hoogste status die je binnen de scene kan krijgen. Vaak werken graffiteurs samen in een crew, om zo hun fame te verhogen. Het proces van bekend worden noemt getting up.
Graffiteurs ontwikkelden hun eigen jargon. Een beginnende writer die lelijke pieces maakt is een toy. Iemand die anderen kopieert is een biter. Over andermans piece spuiten is crossen. Als je piece gekuist wordt is hij gebuffed, afkomstig van ‘the buff’, de naam van het anti-graffitiproject van de Metropolitan Transportation Authority in New York om de toenemende plaag op metrostellen aan te pakken.
Het doel van een writer is dat zijn pieces gezien worden. Daarom zijn grootte en zichbaarheid belangrijk. Een treinstel is daarvoor geschikt omdat dat overal rond rijdt. De ruimte tussen de onderkant en de ramen van een treinstel noemt men een panel, als je een wagon top-to-bottom en end-to-end volspuit heb je een wholecar. Voor een wholecar moet je ’s nachts de yard (het treindepot) binnensluipen. Als een trein voor enkele minuten ergens stopt kan je een snelle backjump doen.
Het werkterrein van graffiteurs bestaat ook uit muren, bij voorkeur langs belangrijke verkeersaders waar elke dag duizenden mensen passeren, zoals spoorlijnen en autostrades. Wanneer graffiteurs in de binnenstad gaan spuiten begeven ze zich op risicovol terrein en moeten ze zeer snel te werk gaan, dat noemen ze binnen het milieu dan ook wel hardcore bombing. Gevaarlijke spots in de stad zijn bijvoorbeeld rooftops, daken van huizen.
Een rooftop van Horfe en Sonic in Parijs
Er bestaat een grote verscheidenheid aan stijlen. De oorspronkelijke en meest typische vorm van graffiti noemt oldschool. Uit oldschool zijn de iets complexere wildstyle en 3D voortgevloeid, vaak versierd met figuurtjes of comics.
Oldschool graffiti, herkenbaar aan de kalligrafische lettervormen, schreven, dunne outlines, matte inkleuring en vele blinkers
Een typische wildstyle piece
Daim wordt door velen als de 3D-king beschouwd
Een graffitihandtekening is een tag, maar een tag is ook de naam voor het pseudoniem van een writer. Letterlijnen zonder fill in (inkleuring) vormen een outline. Als een writer snel te werk gaat en slechts twee kleuren gebruikt zet hij een throw-up. Vaak is een throw-up een bubble, een stijl van ballonletters. Als een graffiteur illegaal groot wil werken zet hij meestal een silverpiece of een latexpiece.
Een bubble van Cope 2, die bekend werd met opschriften zoals Can't Stop Won't Stop en Kings Destroy
Een silverpiece. Chroom wordt vaak gebruikt omdat het opvallend is en goed dekt op poreuze oppervlaktes
Met latex kan je heel groot werken. Wanneer er rechte letters gebruikt worden spreekt men ook wel van een blockbuster
De eerste steden waarnaar graffiti overwaaide in Europa waren Parijs, Madrid, Amsterdam en Londen. Elke stad kent haar eigen pioniers. Elk land heeft ook haar eigen stijlen, afhankelijk van de writers die daar de toon zetten. In Europa zijn er een paar heel bekende crews zoals WUFC-SDK (war under fucking control – selling dope kids) en MOAS (monsters of art). Befaamde writers hebben vaak contacten over heel Europa en bezoeken af en toe yards in andere landen.
Tailor, een buitenlandse writer die een Belgische 'cherry' komt bespuiten
Er is een verschil tussen legale en illegale writers. Illegale writers vinden de illegaliteit een essentieel kenmerk van het schrijven, maar beschouwen graffiti zeker als kunst. Legale writers gaan liever ergens te werk waar ze de tijd kunnen nemen om gedetailleerde kunstwerken te maken, echte masterpieces of burner walls. Dikwijls ontmoeten ze elkaar op graffitibijeenkomsten of jams. Legale en illegale writers zijn soms tegenstanders maar ze kunnen niet zonder elkaar, omdat legale writers graffiti een goede naam geven, en anderzijds kan het illegale aspect niet worden weggecijferd uit de definitie van graffiti. Bovendien staan er velen met een been in beide wereldjes.
Een masterpiece van Os Gêmeos, tweelingbroers uit Brazilië
Eind jaren '90 heeft graffiti haar underground karakter een beetje verloren. Graffiti is sterk gecommercialiseerd. Er zijn vele merken spuitbussen bijgekomen op de markt, gericht op legaal of illegaal schrijven (bussen met lage of hoge druk), andere hulpmiddelen zoals fatcaps en skinnycaps om breed of smal te spuiten, er zijn vele soorten tagstiften met onuitwisbare inkt, talloze magazines, video’s, dvd’s, computergames, kleding, etc.
Graffiteurs ontmoeten elkaar online, en verspreiden foto’s en filmpjes via het internet. Op die manier is men goed op de hoogte van de internationale scene.
Naar mijn indruk is graffiti - en de hele hiphopcultuur - afgenomen in populariteit, de drukste jaren in Europa lagen tussen 1998 en 2008, maar er ontstaan nog steeds nieuwe stijlen.
Oude stijlen komen terug in een nieuw jasje. Nagebootste oldschool is fake oldschool. Met opzet zoals een knullige beginner spuiten, maar toch enigszins artistiek noemt men toystyle. Verder zijn er meer abstracte stijlen en bestaat er ook conceptuele graffiti, waarbij men een origineel idee uitwerkt, bijvoorbeeld een piece die door zichzelf gecrossed wordt waardoor de mensen zich gaan afvragen wat er in feite is gebeurd.
Fake oldschool, de oude stijl wordt nagebootst
Toystyle, hier wordt opzettelijk als een beginner gespoten
Abstract graffiti
Conceptual graffiti, vooral Taps en Moses zijn hierin de style innovators
Er zijn ook illegale writers die extreem hoge risico's nemen en obsessief met graffiti bezig zijn, vanuit sociologisch perspectief beschouwen we dat als deviant gedrag.
Hallo,
BeantwoordenVerwijderenIk ben Jelle Reith en ik maak een profielwerkstuk over streetart. Ik gebruik deze bron daarvoor maar we moeten in onze bronnenlijst vermelden door wie het artikel is geschreven en wanneer het artikel is geschreven. Kunt U dat misschien mailen naar streetartjellebouke@hotmail.com?
Groet,
Jelle Reith.